Genealogie

Akten van Borgtocht of ontlasterbrieven berustende in de dorpsarchieven van het Land van Cuijk.

In vroeger tijden heerste er dikwijls grote armoede vanwege misoogst, veeziekte of krijgsrumoer. Ieder dorp had dan genoeg aan het onderhoud van zij eigen ingezetenen. Van mensen die zich vanuit den vreemde of een naburig dorp wilden vestigen werd dan ook meestal een bewijs verlangd, dat men in behoorlijke doen was en dat men bij een eventueel verval tot armoede geen aanspraak kon maken op onderstand uit de dorpskas van de plaats van inwoning, maar een beroep diende te doen op de kas van het dorp waar men vandaan kwam of geboren was. Meerdere ordonnanties , besluiten en reglementen zijn ons bekend om door toedoen van een vereiste borg- of ontlastbrief verschoond te blijven van armen van andermans erf. Aldus bleef de vaak welgevulde ruif alleen voor de eigen armen voorbehouden.
De resolutie van de Raad van State van 7 september 1731 schrijft bijvoorbeeld voor dat degene die vanuit hun woonplaats of geboorteplaats naar elders vertrokken om zich aldaar te vestigen zich binnen een jaar en zes weken moesten wenden tot hun plaats van herkomst of geboorte met een verzoek aan de bestuurders of regenten om aan hen een ontlastbrief te verlenen, waarin deze regenten verklaarden voor hun armoede garant te blijven. Na deze termijn verviel het beroep op e plaats van herkomst en de plaats van vestiging moest dan maar voor de onderstand zorgen.
Geen wonder dat bestuurders nauwlettend toezagen dat nieuwkomers zulk een borg- of ontlastbrief konden overleggen.

Deze akte werd in de dorpskomme opgeborgen om bij een eventueel vertrek wederom aan de belanghebbende ter hand te worden gesteld voor de volgende plaats van vestiging. Vandaar dat in bijna ieder dorpsarchiefje een pak van deze akten berust. Natuurlijk zijn lang niet alle borgbrieven volledig bewaard ge bleven. Soms ook bleef zulk een brief wel eens in de komme achter bij een verhuizing. Veelal was de reden van vertrek of vestiging het aangaan van een huwelijk.
Uit deze stukken kunnen we dan ook afleiden welke dorpen de grootste huwelijksaffiniteit jegens elkaar hadden. Voor genealogen zijn deze akten een ware bron, daar in de huwelijksregisters vaak de plaats van herkomst van de ingekomen partij niet wordt aangegeven. Ook bij verhuizingen bewijzen de akte grote dienst, daar de genealoog op dit punt dikwijls het spoor bijster raakt. Men gaat er dan ook steeds meer toe over deze rijke genealogische bron, waardoor men soms de draad weer kan opvatten, op een of andere manier open te leggen.
Het systeem werd afgeschaft bij de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811. Toch blijft het begin van de 19e eeuw nog vaak een moeilijk terrein als men door een of andere verhuizing het spoor bijster is. De bevolkingsregisters zijn meestal pas vanaf 1840 of 1850 voorhanden, een paar uitzonderingen van 1810 daargelaten zoals te Boxmeer en Oeffelt, terwijl ook Grave en de drie kerkdorpen van Oploo ca. vrij vroeg beginnen.

Akten van Borgtocht of ontlastbrieven in het dorpsarchief van Mill.
Het dorpsarchief van Mill bevat een vrij dikke bundel borg- of ontlastbrieven. Uit deze stukken kan worden opgemaakt vanwaar de nieuw ingekomenen, meestal vanwege hun huwelijk, kwamen. Met het nodige voorbehoud hebben we ( streekarchief Land van Cuijk te Grave) een soortement statistiekje gemaakt om het gebied waar de bewoners van Mill veelvuldige contacten mee onderhielden duidelijk te doen uitkomen. Erg zuiver kunnen deze tabellen niet zijn, daar vooreerst de stukken van vóór 1750 nogal summier voorhanden zijn, terwijl ook de periode 1799-1810 nagenoeg ontbreekt. Van enkele personen wordt nogal eens geen plaats van herkomst opgegeven. Soms wordt de man of vrouw vermeld, dan weer als echtpaar.
Een borgbrief verhuisde altijd mee van de ene plaats naar de andere, maar dit werd ook wel eens vergeten. Zo kon het gebeuren dat men eerst van Sint Anthonis naar Sint Hubert verhuisde en vervolgens naar Mill, met als gevolg dat de akte zich nu in het Millse dorpsarchief bevindt, terwijl de persoon in kwestie in de statistiek door twee plaatsen van herkomst vertegenwoordigd is. Daar Wanroij, Sint Hubert en Mill tot één schepenbank behoorden, is de kans aanwezig dat enkele borgbrieven in het verkeerde dorpsarchief zijn beland of niet zijn doorgespeeld. Tenslotte wordt soms zowel de plaats van geboorte als die van herkomst opgegeven, zodat we ook in die gevallen met twee gegevens te maken hebben.
Voor het dorp Mill blijkt dat de meeste nieuwkomers uit de peelkant van het Land van Cuijk komen. Escharen schiet er uit met 14 personen, waarbij we wel in oogmerk moeten nemen dat de gehuchten Langenboom, Hall, Maurik, Lage Peel et cetera toen nog onder Escharen vielen. Wanroij neemt er 10 voor zijn rekening en Sint Hubert 8, onder voorbehoud dat alles hier niet even duidelijk is. Sint Anthonis komt met het getal van 8 te voorschijn.
Met het Land van Ravenstein had Mill ook stevige banden, blijkend uit de getallen 8 voor het aangrenzende Zeeland, 7 voor Reek, 5 voor Uden en 4 voor Boekel. In aansluiting hierop kan de bijdrage van Gemert met 7 worden gezien. De barrière van de Peel was dus niet zo absoluut als wel eens werd aangenomen.
Daarentegen was de Meijerij voor de Millenaar eigenlijk een ver afgelegen buitenland met spaarzame relaties. Men zocht blijkbaar zijn vertier op de kermissen in de dorpen gelegen rondom de noordelijke peel. In het Land van Cuijk lonkte de welvarende Maaskant over het algemeen niet erg evenals het stadse Grave met zijn handelaartjes en veel soldatenvolk. Deze peelrandse relaties strekten zich zelfs uit tot Venray, Oerle of Oirle en Horst met 5, 2 en 6 ingekomenen. Voor Oploo en Overloon had men daarentegen weer nauwelijks belangstelling. Het Rijk van Nijmegen, het Kleefse en het Opper-Gelderse leveren tenslotte maar enkele personen, waarbij we de Duitse plaatsen Mülbracht en Breijdenbagh voorlopig niet thuis konden brengen.

Opgave van binnenkomende volgens het dorpsarchief van Mill, over de periode 1710-1804 naar plaats van herkomst

ingekomende_in_mill_1710-1804.jpg

Akten van borgtocht of ontlastbrieven van diverse personen berustende in het dorpsarchief van Mill over de periode 1710-1804

borgtoch_inkomende_1a_mill.jpg
borgtoch_inkomende_2a_mill.jpgborgtoch_inkomende_3a_mill.jpgborgtoch_inkomende_4a_mill.jpgborgtoch_inkomende_5_mill.jpgborgtoch_inkomende_6_mill.jpgborgtoch_inkomende_7_mill.jpgborgtoch_inkomende_8_mill.jpgborgtoch_inkomende_9_mill.jpgborgtoch_inkomende_10_mill.jpgborgtoch_inkomende_11_mill.jpgborgtoch_inkomende_12_mill.jpgborgtoch_inkomende_13_mill.jpg
bron: Historische kring Land van Cuijk.
streekarchivaris de heer A. Douma.


Woordenboek genealogie
foto_genealogie.jpg

A:
Aanverwant- door huwelijk of geregistreerd partnerschap verwant persoon.
Agnaat- bloedverwant langs vaderszijde
Akte- ondertekend en gedagtekend geschrift, door een bevoegd persoon gewaarmerkt als rechtsgeldig bewijs.
Allodium- vrij eigendom, niet in leen gehouden goed.
Ambacht- rechtsdistrict op het platteland, ook wel ambachtsheerlijkheid genoemd
Ancien régime- administratieve en rechtelijke instelling die na de Franse invasie van 1794-1795 en de uitroeping van de Bataafse Republiek werden opgeheven
Anno Domini- aanduiding van de jaartelling in de westelijke wereld , die in de 11de eeuw definitief in gebruik werd genomen door de kerk in Rome
Antroponymie- studie naar de oorsprong van de voor- en achternamen van mensen
Ascendenten- voorouders
Assignaat- papiergeld uit de eerste Franse Republiek (1789-1796)
verklaring van de geestelijke staat van personen of gezinnen die van de ene kerk naar de andere kerk gaan, bijvoorbeeld vanwege een verhuizing

B:
Baljuw-ambtenaar binnen het stadsbestuur, belast met de rechtspraak
Ban- historisch bestuur gebied van een stad, onderdeel van een baljuwschap
Begraafregister- kerkregister waarin begravingen werden ingeschreven, meestal met de datum, naam van de overledene en een familierelatie van de overledene, soms ook de kosten van de begrafenis
Besnijdenisregister -register waarin in een synagoge vastlegde welke jongetjes wanneer werden besneden
Bevolkingsregister- register waarin de bewoners per huisadres van een gemeente met de belangrijkste persoonsgegevens opgetekend zijn, bijgehouden door aanvullingen en correcties
Bidprentjes- plaatje met een gebed ter herinnering aan een gebeurtenis binnen de katholieke kerk, zoals een overlijden
Blazoen- wapen
Boedelbeschrijving- beschrijving van een nalatenschap
Boedelscheiding- beschrijving van de verdeling van een nalatenschap onder de erfgenamen
Bronbewerking- verzameling gegevens gebaseerd op originele documenten uit een archief, zoals een transcriptie, index(klapper) of regest daarvan
Buitenijen- terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijk rechtsgebied behoorde

C:
Cameraar- lid van het beheer en de administratie van de stedelijke financiën
Cartularium- register van kopieën van akten van bijvoorbeeld, een kerkelijke instelling, stad, universiteit, gerechtshof of kanselarijen
Census- volkstelling
Charter- oorkonde op perkament dat ter bekrachtiging is bezegeld
Cijnsboeken- registers waarin de cijnspachten opgetekend staan, welke verschuldigd waren aan de landheer of geestelijke instelling
Cognaat- bloedverwant langs moederszijde
Collateralen(ook zijmagen genoemd)- zijdelingse bloedverwanten met een gemeenschappelijke stamvader
Comparant- persoon die voor de notaris verschijnt om een verklaring af te leggen of om iets vast te laten leggen

D:
D'Aboville- benaming voor een nummeringssysteem van afstammelingen, waarbij gewerkt wordt met door punten gescheiden cijfers en getallen
Del.;delineavit- Hij/zij heeft het getekend
Dtb- afkorting van doop-,trouw en begraafregister, de registers waarin de kerkelijke bevolkingsadministratie tot aan de invoering van de burgerlijke stand werd bijgehouden

E:
Erfdeel- deel van de erfenis waarop een erfgenaam recht heeft
Erfhuiscedullen- boedelbeschrijvingen
Erflater-persoon die bij zijn overlijden eigendommen en schulden nalaat

F:
Familiearchief- een verzameling van afschriften, oorkonden, akten, portretten, en andere afbeeldingen, wapens, zegels, dagboeken en verder alles wat op de geschiedenis van een familie betrekking heeft
Feudium- een goed in leen waarvoor leenhulde verschuldigd was (in tegenstelling tot het allodium)
Filiatie- familieverwantschap, afstamming

G:
Gaarders-of impostregister-register van belastingontvangsten
Genegram- overzichtstabel waaruit de gemeenschappelijke afstamming van twee of meer personen blijkt
Geslacht- familie, bezien in de loop van de geschiedenis in de mannelijke lijn en met dezelfde achternaam
Gezel- lid van een gilde, hoger dan leerling maar lager dan meester(makker, knecht)
Gezinskaart- onderdeel van de bevolkingsregistratie in Nederland tussen 1920 en 1939
Gichten- schepenakten in Limburg
Gilde- ambachtsvereniging met bepaalde voorrechten (opgeheven in Nederland in 1798)
Gildenbrief- bewijs van lidmaatschap van een gilde of een geschrift waar de rechten van een gilde in staan
Grafboek- boek waarin per graf de namen staan van degenen die erin begraven liggen en van de eigenaar of huurder van het graf
Grietenij- voorloper van de huidige Nederlandse gemeente, bestaande uit een aantal dorpen, vooral in Friesland
Grietman- ambtenaar van het hoofd van een grietenij met bestuurlijke en rechtelijke functies
Grosse- gewaarmerkt afschrift van een akte of vonnis, uitgereikt aan de belanghebbende

I:
Iconografie- beschrijving van een prent, foto, schilderij die op een persoon of een voorwerp betrekking heeft
Impost- vorm van belasting of accijns
Indemniteit(akte van)- borg-of ontlastbrief, waaruit bleek dat een nieuwe inwoner in geval van armoede niet ten laste zou komen van de diaconie of het gerecht van de nieuwe woonplaats, maar van de vorige woonplaats
Index(indices)- systeem, waarmee gezocht kan worden op personen, data, locatie en andere gegevens in een archief

K:
Kadaster-door de Rijksoverheid gevoerde administratie van zakelijke genotsrechten op de grond
Kekulé- benaming van een nummeringssysteem van de personen in een kwartietstaat
Klapper- index
Kluftboek(ook: clauwboek of klauwboek)-register van boerderijen en huizen waarvan de eigenaar als rechter mocht optreden
Kwartierdrager- probandus, de persoon van wie de kwartierstaat uitgaat
Kwartierherhaling-verschijnsel in een kwartierstaat dat de kwartierdrager meerdere keren van dezelfde persoon afstamt (door het trouwen van een (achter)neef en (achter)nicht)
Kwartierstaat-een in generaties gerangschikte opgave van de wettige voorouders van een bepaald persoon
Kwartierverlies- verschijnsel in een kwartierstaat dat een bepaalde voorouder onvindbaar is, bijvoorbeeld omdat de vader onbekend is

L:
Landverhuizers- benaming voor emigranten in de 19de en 20ste eeuw
Leenstelsel- systeem waarbij de leenheer zich van de persoonlijke afhankelijkheid van zijn vazallen of leenmannen verzekerde door het uitgeven van lenen: een stuk land, een ambt of geldelijke inkomsten
bepaling in een testament waarbij een bepaald goed of een bepaalde som geld aan een bepaald iemand wordt nagelaten
Legataris- iemand die eigendommen of geld krijgt uit een erfenis van een overleden persoon
Lidmatenregister-register van de leden van een kerk die belijdenis hadden gedaan
Liste civique(ook: registre civique)- bevolkigslijst uit de jaren 1796 en 1811 met per plaats de gehele volwassen mannelijke bevolking met opgave van beroep en geboortedatum

M:
Mantelkind- door het huwelijk gewettigd bastaardkind
Matrilineaire stamreeks-genealogisch overzicht van de afstammingslijn van een proband langs moederlijke kant
Matroniem- persoonsnaam ontleend aan de voornaam van de moeder
Memorie van successie-schriftelijke verhandeling voor het bepalen van de hoeveelheid successiebelasting die na een overlijden door de erfgenamen betaald moest worden over de nalatenschap
Militiebewijs-document dat een aanstaande bruidegom tot 1911 moest inleveren om aan te tonen dat hij aan zijn militaire verplichtingen had voldaan, hiervan was vrijgesteld of was uitgeloot
Minuut- originele notariële akte

N:
Naamkunde- taalkundige discipline die de betekenis, de oorsprong en de verspreiding van namen onderzoekt
Nationale Militie- van 18141 tot 1938 verplichte krijgsdienst
Nederlands-Indië(ook: Nederland Oost-Indië)- benaming voor de voormalige Nederlandse koloniale bezittingen in de Indonesische archipel

O:
Onwettig kind-kind van een ongehuwde vrouw
Overerving- het doorgeven van bezit, titels, schulden en verplichtingen(de nalatenschap) na de dood van een individu
Overlijdensakte- verklaring aangaande het overlijden van een persoon, aangeduid met naam, voornamen, beroep, leeftijd en adres

P:
Paleografie- wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van oude schrijfvormen en het ontcijferen van oude teksten
Parenteel- in generaties gerangschikte opgave van de wettige afstammelingen van een bepaald ouderpaar, zowel in mannelijke als in vrouwelijke lijn
Patrilineaire stamreeks- genealogisch overzicht van de afstammingslijn van een proband langs de vaderlijke kant
Patroniem- een van de voornaam van de vader afgeleide toenaam
Persoonsbewijs- identiteitskaart, in Nederland uitgereikt van 1941 tot 1945, tevens bewijs van opneming in het bevolkingsregister; verplicht voor iedereen vanaf 15 jaar in bezet Nederland
Persoonskaart- document met persoonsgegevens, onderdeel van het bevolkingsregister van 1938 tot 1994
Persoonslijst- het geheel aan gegevens dat over een persoon in de Gemeentelijke basisadministratie voor persoonsgegevens(GBA) is opgenomen
Poorter- burger die het recht had verworven binnen de stadsmuren te bonen (poorterrecht)
Poorterboek- register van burgers die poorterrecht hadden
Probandus- persoon die het uitgangspunt is bij genealogisch onderzoek
Protocol- register met minuutakten

Q:
Quotisatie- belasting naar draagkracht, geheven tussen 17949-1750
Quotisatiekohier- belastingregister, genummerde lijsten van belastingplichtigen en hun aanslagen

R:
Regest- samenvatting met belangrijke details van een bron
Register van naamsaanneming- verzameling akten van naamsaanneming waarin staat welke familienaam men wilde aannemen nadat keizer Napoleon dit in 1811 verplicht had gesteld voor iedereen die nog geen familienaam had
Registre civique- zie: liste civique

S:
Schepen- openbaar bestuurder, tevens belast met rechtsprekende taken
Schepenbank- college van schepenen
Schout- gerechtelijk ambtenaar in dienst van een vorst, een heer of abdij van in de middeleeuwen tot circa 1795, voorzitter van de plaatselijke schepenbank
Sententies- gerechtelijke uitspraken
Speciekohier- Fries belastingregister van personen die belast werden voor onder andere hoofdgeld, schoorsteengeld(ook: haardstedengeld), hoorngeld en paardengeld
Stamouders- bekende voorouders van een geslacht
Stamreeks- een in generaties gerangschikte opgave van iemands wettige voorouders in rechte mannelijke lijn

T:
Tiendenstelsel- winstbelasting waarbij men een deel van de opbrengst diende te betalen, oorspronkelijk een tiende deel
Tienjarige tafels- indices met de familienamen van personen in de burgerlijke stand, opgemaakt per tien jaar
Toenaam- nadere aanduiding van een persoon bij diens voornaam
Transcriptie- (zo)letterlijk(mogelijk) afschrift van een origineel
Transportakte- akte van overdracht van onroerende zaken
Trouwregister- kerkelijk register van huwelijkssluitingen met de namen van beide partners

V:
Verwantschapsreeks- overzicht waaruit de onderlinge verwantschap blijkt van twee of meer personen die niet tot dezelfde familie behoren
Vierschaar- middeleeuwse rechtbank van schout, schepenen, aanklager en gedaagde
Visitatie- lijkschouwing
VOC- verenigde Oost Indische Compagnie, opgericht in 1602 voor handel met Azië, bestuurd vanuit de zes kamers in Amsterdam, Zeeland, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen; opgeheven eind 18de eeuw
VOC-opvarende- scheepssoldijboeken, waarin de VOC de personeelsadministratie bijhield
Volkstelling- vaststelling van de bevolkingsgrootte, waarbij leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, godsdienst, gezinsverband en beroep werden genoteerd
Vroedschap- benaming van een stedelijke regeling ten tijde van de Republiek der Nederlanden

W:
Wapen- erfelijk onderscheidingsteken van een familie
Weerbare mannen- mannen die geschikt waren om krijgsdienst te verrichten
WIC- West-Indische Compagnie, in 1621 opgericht voor handel met Zuid- en Noord-Amerika en Afrika, opgeheven eind 18de eeuw

Z:
Zegel- klompje lak of was met het familiewapen om de echtheid van een oorkonde te waarborgen (bij wijze van handtekening)